bandicam 2018-12-02 13-21-46-002.jpg

YourSelf Refined

Blog, artikels en lezingen

Antidepressiva 'knoeien' met neurotransmitters

In de jaren 1950 ontdekte men toevallig dat een gebrek aan de neurotransmitters serotonine, dopamine en noradrenaline (de zogenaamde monoaminen) depressieve symptomen kon veroorzaken. Sindsdien verschoof de focus bij de behandeling van psychische aandoeningen - en vooral van depressie - van psychotherapie en elektroconvulsie therapie (elektroshock) naar farmacotherapie (behandeling met medicijnen).

Farmaceutische bedrijven begonnen met het ontwikkelen van medicijnen die de verstoorde neurotransmitters konden herstellen. De eerste antidepressiva waren de tricyclische antidepressiva en de MAO-remmers. Omdat deze medicijnen niet bij iedereen werkten en ernstige bijwerkingen hadden, ging men op zoek naar een beter en veiliger alternatief.

unnamed.gif

In de jaren 1980 verschenen de selectieve serotonine heropname remmers (SSRI’s) die een revolutie ontketenden in de psychofarmacologie. Het succes en de populariteit van SSRI’s was zo enorm dat ze de standaardbehandeling van klinische depressie werden. Ondertussen behoren de SSRI’s tot de meest voorgeschreven medicijnen in de westerse wereld.

Omdat serotonine verhogende medicijnen niet bij iedereen werkten, werden ook medicijnen ontwikkeld die de heropname van dopamine en noradrenaline remmen, en combinaties ervan.

Tegenwoordig zijn er verschillende klassen van antidepressiva op de markt die allemaal inwerken op andere neurotransmitters, met binnen die klassen verschillende medicijnen met elk een eigen uniek werkingsmechanisme. Wat ze allemaal gemeenschappelijk hebben, is dat ze de concentratie of de beschikbaarheid van neurotransmitters verhogen, door hun afbraak te remmen (MAO-remmers) of door hun heropname te remmen (tricyclische antidepressiva en heropname remmers).

Er is een reden waarom neurotransmitters heel snel afgebroken of weer opgenomen worden. Elke neurotransmitter activeert of remt verschillende processen in het lichaam. Wanneer een neurotransmitter zijn signalen kan blijven doorgeven, wordt het zenuwstelsel overprikkeld (met gevolgen voor verschillende lichaamsfuncties). Overprikkeling door neurotransmitters kan de zenuwcellen bovendien beschadigen. De zenuwcellen verdedigen zich daartegen door hun aantal receptoren te verminderen. Ze worden daardoor ongevoelig voor de neurotransmitters (resistentie). 

Resistentie tegen neurotransmitters zoals dopamine, serotonine en noradrenaline is een belangrijke oorzaak van mentale en psychische klachten, zoals depressie en angst. Bij depressie is er meestal geen sprake van een gebrek aan neurotransmitters, maar van een verminderde gevoeligheid door een verlaagde activiteit van de receptoren.

Het verhogen van de concentratie van neurotransmitters (door het remmen van de afbraak en/of de heropname) werkt deze resistentie nog meer in de hand. Dat is de reden waarom antidepressiva bij de meeste mensen niet werken en zelfs depressie kunnen verergeren of de gevoeligheid voor hervallen verhogen.

Antidepressiva werken in op het zenuwstelsel en de activiteit van neurotransmitters zonder de onderliggende oorzaken aan te pakken. Ze herstellen het zenuwstelsel niet, maar verstoren het nog meer. Ze verhogen de vatbaarheid voor mentale en psychische aandoeningen. Ze blijken niet beter te werken dan een placebo en ze hebben ernstige en zelfs gevaarlijke bijwerkingen. Het gebruik van antidepressiva wordt gelinkt aan agressie, moord en zelfmoord, vooral bij jongeren, adolescenten en jonge volwassenen.

De beste manier om alle neurotransmitters weer in balans te brengen is vanaf de basis beginnen met voeding en leefstijl - stress verminderen, voldoende bewegen, een gezond slaappatroon, gezonde voeding en voldoende voedingsstoffen.

© Hilde Maris, 2018   (fragment uit PlaceboNocebo 37)